Veel golfers besteden veel tijd aan het checken hoe schuin de green afloopt voordat ze gaan putten. Dat is logisch, want zo kun je goed bepalen hoe hard je moet slaan. Vervolgens is het heel belangrijk dat je goed voor de bal gaat staan. De meeste golfers zijn hier zo geconcentreerd mee bezig, dat ze vergeten de bal met de goede snelheid te spelen. Terwijl dit juist superbelangrijk is, want de snelheid bepaalt namelijk wanneer de bal een bochtje gaat maken en wanneer de bal stopt met rollen. Omdat snelheid zo belangrijk is, zul je hier dus goed op moeten trainen.
De gouden tip: maak twee keer een oefenputt waarbij je goed kijkt naar de hole. Vervolgens kijk je terug naar de bal over de ‘gelezen lijn'. Zodra je de bal weer ziet, speel je deze binnen 1,5 seconde. Door ‘snel’ te putten zal je de gelezen lijn nog precies weten! Je visualiseert dus eigenlijk hoe jouw putt gaat zijn en vervolgens kopieer je je gedachten in het écht doen.
Trainen, trainen en nog eens trainen. Maar hoe? Leg een green vol met balletjes. Plaats vier ballen rondom de hole, elk keer op één meter van de hole. Putt vervolgens bal voor bal richting en in de hole op de manier zoals hierboven beschreven staat. Is dat gelukt? Herhaal de oefening op twee meter waarbij je de helft van de balletjes in één keer in de hole moet krijgen. Vervolgens leg je de balletjes op acht meter van de hole vandaan. Dat is natuurlijk een heel lange putt, maar die mag je dan in twee keer doen. Lukt het jou om de helft van jouw ballen in twee putts te maken? Dan leg je de ballen weer een meter verder van de hole vandaan. Op deze manier weet je in te schatten wanneer je een putt in twee keer kunt scoren of in één keer. Succes!